Noutd Janssen

Dresden

Noutd

“Wie zwijgt stemt toe” is mijn favoriete plaat!

Dit verhaal begint in 1961 toen mijn vader bedrijfsleider werd van de enige echte Nederlandse gitaarfabriek Egmond in Best met o.a. als promotors Eddy Cristiani en jawel, Peter Koelewijn. Via mijn vader kreeg ik natuurlijk mijn eerste Egmond gitaar en leerde mezelf, met behulp van een accoordenboekje, gitaar spelen. Toen ik na de HBS op de Pabo, toen nog Kweekschool genaamd, terecht kwam ontstond al snel het eerste bandje, waarin ik zong en slaggitaar speelde. We speelden STONES nummers zoals “Under my thumb” en “Out of time”. Even later richte ik OPUS 5 op, een boogie woogie trio, waarin ik overstapte naar de bas, mijn eerste, een originele Egmond Princess half akoestische bas, die ik nog steeds bezit. Daarna kwam FAX, een regionaal bekende band met voornamelijk soul en blues repertoire zoals nummers van Otis Redding, Wilson Picket, Sam and Dave, Them en John Mayall. Ook speelden we buiten de regio Helmond/Eindhoven van Breda tot in Düsseldorf en Viersen in Duitsland. Deze band loste op in SSF (Sophisticated Suicide Flight) wat uiteindelijk als trio eindigde met Hendrix nummers. Het jaar is nu 1968/69. Een buurtgenoot van mij werd onze manager, Willem Thijssen. Later ging hij films produceren, eerst bij de Movies in Amsterdam en later bij Fugitive Cinema in Antwerpen. In 1973 produceerde hij voor de FANFARE (zie verder) een live gespeeld concert zonder publiek in een Belgische filmstudio en won in de jaren 80 nog een oscar voor een animatiefilm.

Omdat ik in Eindhoven op de Pabo studeerde, kwam ik in aanraking met mensen van DIRTY UNDERWEAR, de band waarin zowel Hans Sanders als Bonkie Bongaerts, Broer Bogaart en Bertus Borgers speelden. In 1969 verzamelde Bertus een groepje muzikanten om elke woensdag in Galerie 69 op de Geldropseweg in Eindhoven te spelen. Dat was mijn eerste kennismaking met improviseren. Bertus, Broer en ik waren de vaste kern van deze avonden, maar regelmatig stonden daar 5/6 mensen te spelen, waaronder ook Bonkie en Hans. Daaruit ontstond een electronische improvisatiegroep, de VRIJE MUZIEK ONDERNEMING, de VMO, bestaande uit Bertus (sax), Broer (drums), Bonki (keyboards) en Noutd (bas). Wij speelden lange improvisaties gebaseerd op bekende jazz thema’s of zelf bedachte riffs, eigenlijk de eerste jazzrock groep van Nederland. Optredens vonden plaats in diverse provadyas en op feesten van kunstacademies.

Inmiddels was DIRTY UNDERWEAR uit elkaar gevallen en had Bertus de MR.ALBERT SHOW gevormd met Broer en Bonkie. Hans op zijn beurt wilde ook een nieuwe band beginnen en benaderde eind 1969 Sjors van de Molengraft (saxen), Hennie van de Vorst (Hammond), Willem Van Kruisdijk (drums, later van SLAGERIJ VAN KAMPEN) en mij voor dat idee. Dat werd de ZUID NEDERLANDSE FANFARE MAATSCHAPPIJ, kortweg de FANFARE. In den beginne speelden we covers van o.a. HP LOVECRAFT, SPOOKY TOOTH en SPIRIT, omdat we al vrij snel allerlei optredens hadden, maar de eigen stukken kwamen spoedig en Hennie van de Vorst begon met het schrijven van onze rockopera, met als thema een ruimteschipverhaal, enkele songs in het Engels door mij gezongen en verbonden door lange complex gearrangeerde instrumentale stukken. De FANFARE periode van 1970 tot 1974 is een nogal woelige. Hans werd de band uitgezet en vervangen door Carlo Talboom (Dr.Grossbaum), die ik had leren kennen in Breda, waar ik toen woonde. Deze Nederlands/Canadese banjopicker was al snel weer weg, omdat zijn stijl niet paste bij de Fanfare muziek, die vrij complex en jazzy was, maar enkele teksten waren van zijn hand, Hans kwam daarna al snel weer terug als gitarist. Ook ik schreef teksten zoals “Cripple”, een van de liedjes uit de opera, wat later bij BOTS “Kreupel” geworden is. Drummer Willem van Kruisdijk werd al snel vervangen door Twan Lakeman en die op zijn beurt weer door Johan Aben, een zeer jong talent. Uiteindelijk bestond de rockopera uit 5 aaneengesloten stukken van ongeveer 30 minuten. Aan het einde van die periode in 1974 kwam ik in aanraking met Floris van Maanen, die gedrumd had bij ZEN, bekend van de hit Hair. Omdat ik uitgekeken was op de technische benadering van Johan Aben en weer wat soul wilde voelen, haalde ik iedereen over om het eens met Floris te proberen als drummer. Floris was een grote fan van Broer Bogaart en bouwde in navolging van Broer een drumstel uit olievaten, dat er heel indrukwekkend uitzag en nog goed klonk ook. In datzelfde jaar heb ik de FANFARE verlaten of ik werd er uitgezet, dat weet ik niet meer. Ik had inmiddels werk in Rotterdam als brillenglazencoureur.

Toen ik een jaar later weer werd gevraagd om terug te komen, was uit de FANFARE BOTS ontstaan. Er was een LP (Van kwaad tot erger) gemaakt en de band stond klaar om te gaan toeren. Peter de Vries had de bas honneurs waargenomen en dat zou nog vaker voorkomen. Vanaf Augustus 1975 begon de eerste Nederlands/Belgische tour, die voor mij duurde tot eind 1977, met korte uitstapjes naar de DDR en die ons letterlijk kriskras door Nederland en België voerde. En wederom was er zo’n moment waarop ik de band moest verlaten en Peter mijn plaats weer innam. Intussen woonde ik in Amsterdam en kwam in aanraking met Jango Edwards, een amerikaanse rock-clown, die een groot aantal muzikanten, dansers en performers om zich heen had verzameld en vanaf Augustus 1978 t/m begin 1982 maakte ik deel uit van deze internationale groep en speelde door heel Europa en de US in grote theaters, stadhallen en festivals, een prachtige tijd, waarbij we 9 maanden per jaar on the road waren.

Toen in Augustus 1982 Peter de Vries weer besloten had om te stoppen, vroeg Hans mij om zijn/mijn plaats weer in te nemen. Inmiddels hadden er diverse wisselingen plaats gevonden en BOTS bestond, naast de oude bekenden Hans en Bonkie, nu uit Broer Bogaart (drums) en Piet Engel (saxen/fluit). Ook had de speelruimte zich verplaatst van Nederland en België naar Duitsland. Nadat we eind 1982 drie toers hadden afgewerkt en tussendoor opnamen maakten voor een nieuwe duitse LP in de Wisseloordstudio in Hilversum, waren er diverse spanningen, die de opnamen niet ten goede kwamen en er was een conflict tussen Bonkie en Hans, wat uiteindelijk resulteerde in een totaal nieuw concept met oude en nieuwe leden van de band. Frans Meijer, die van 1978 tot 1981 gedrumd had, kwam weer terug en bracht Kees Buenen op toetsen mee, die de plaats van Bonkie innam. Broer ging op conga’s spelen en Sjors kwam weer terug naast Piet, zodat er nu 2 saxen in de band waren, in totaal dus 7 mensen op het podium. Begin 1983 doken we in Den Bosch de studio van Jan Vis in, met als technicus Peter Vincent, om nogmaals de nieuwe Duitse LP (Schön krank) op te nemen en daarna op toer in Duitsland om deze LP te promoten gedurende 1983, 1984 en 1985. Ergens in 1984 verdween eerst Broer en iets later ook Frans van het toneel en maakte Bert Smaak op drums zijn entree. Na een toer door Duitsland en Oostenrijk in 1985-1986 werd het stil in Botsland. Ik ging bij mijn vader in de blaasinstrumentenimport werken en pas in 1989/1990 belde Hans weer voor de zoveelste opstart nu met Sjoerd van Bommel op drums, Kees Buenen op toetsen, Sjors van de Molengraft op sax en fluit, Jörg Lehnart op gitaar en Hans natuurlijk. We deden een aantal optredens om een nieuwe cd (Paradijs) te promoten op het Free Record label en toen we even later naar België trokken, ging een jonge gitarist/zanger mee als ondersteuning nl. Rik Polman en hij nam meteen de zang van “Kreupel” op zich.

Daarna viel de band weer uit elkaar en gebeurde er ongeveer 10 jaar niet veel. Ik hield in deze tijd wel contact met Hans en we speelden enige tijd met een trio met op drums Robert Smissaert. We repeteerden regelmatig maar zijn nooit uit het repetitiehok gekomen. En in 2001 weer opnieuw bij elkaar gekomen nu met Broer op conga’s, George Coenraad op drums en Eric van Donkersgoed op gitaar en verder met oudgedienden Kees en Hans, dus nu 6 mannen op de Bühne. Een paar succesvolle optredens waren het gevolg waaronder op Folkwoods. Ondertussen had ik van 1997 tot 2000 nog meegewerkt aan een herstart van de VEULPOEPERS en was daarna begin 2000 bij OGHAM gaan spelen, een band die Schotse en Ierse muziek maakt. Bij deze band speel ik nog steeds tot op de dag van vandaag. En van 2001 tot 2009 speelde ik met BORN IN A BARN, een americana band uit Den Bosch, waarin onze documentaire maker Frank van Osch gitaar speelde. Met beide bands diverse cd’s en een dvd gemaakt.

Bij de begrafenis van Hans weer iedereen ontmoet en aangezien Kees aan het grote Botsboek was begonnen, zocht hij contact met mij, omdat hij wist dat ik bijna alles had bewaard uit het verre en nabije verleden. Na enkele bijeenkomsten ontstond zo het idee om met BOTS op mijn zestigste verjaardag te spelen met Sjoerd, Kees, Rik en Ferd Berger, die vanaf 2002 als gitarist bij BOTS speelde. Op het feest zelf was ook Pieter van der Klei, die ik nog kende van de VEULPOEPERS, aanwezig en hij speelde mee op sax en fluit. En zo was het bandje weer compleet. We hebben daarna de Nederlandse en Duitse cd’s afgemaakt met deze bezetting en toen er, na contact met Dieter Dehm in Duitsland weer optredens op ons af kwamen en Ferd vanwege andere verplichtingen niet mee kon blijven spelen, kwam via Sjoerd ons nieuwste lid te voorschijn en wel een van oorsprong Duitse gitarist, Stephan Jankowski, die al jaren in Nederland woont en dus zowel de Duitse als de Nederlandse aard in hem heeft verenigd. Und so ist alles wieder recht. Een mooiere oplossing en vervolg en tevens einde van dit verhaal had niemand kunnen bedenken.